Hier is de zon, daar komen de pop-up zomerbars! Of toch niet?
In tijden van corona keken vele café-uitbaters met lede ogen toe hoe zij het zwaarst getroffen werden door de opgelegde maatregelen.
Creatievelingen bleven echter niet bij de pakken zitten en gingen op zoek naar open terreinen (doorgaans gelegen in agrarisch gebied of landschappelijk waardevol agrarisch gebied) waar o.a. de “afstandsregels” en de vereiste verluchting minder problematisch zijn.
Juridisch boden het Besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van de stedenbouwkundige handelingen waarvoor een omgevingsvergunning nodig is ( hierna het Vrijstellingsbesluit) en art. 4.4.4 van de Vlaamse Codex en Ruimtelijke Ordening (hierna VCRO) een rechtsgrond, althans dat dacht men.
In 3 recente arresten van de Raad van State (nr.254.297, 234.324 en 256.432) oordeelt de Raad dat noch het Vrijstellingsbesluit, noch art. 4.4.4. VCRO de overheid ontslaan van een toetsing aan de geldende bestemmingsvoorschriften. Deze toetsing dient te bestaan uit een nauwkeurige inventarisatie van het gebruik van het betrokken terrein teneinde uit te kunnen maken of het handelt om een sociaal-cultureel of recreatief gebruik (waarbij het aanleggen van een parkeerterrein niet als een dergelijk gebruik kan worden beschouwd), waarna vervolgens beoordeeld dient te worden of het vooropgestelde gebruik een beperkte impact heeft zodat de verwezenlijking van de. algemene bestemming van het gebied niet in het gedrang wordt gebracht. Van belang hierbij is dat de duurtijd van de onttrekking dient afgemeten te worden aan de volledige duurtijd van de ingebruikname, inclusief de opbouw als de afbraak én eventuele gevolgschade. Pas als aan beide voorwaarden is voldaan kan een toelating verleend worden. In het arrest 234.324 voegt de Raad van State terloops toe dat artikel 7.2 van het Vrijstellingsbesluit enkel betrekking heeft op de plaatsing van constructies, een niet onbelangrijke toevoeging.
Betekenen deze arresten het einde van de zomerbars? Niet noodzakelijk, een kandidaat-uitbater heeft er alle belang bij zijn aanvraag zo nauwkeurig en volledig mogelijk toe te lichten. De toelating verlenende overheid op haar beurt dient zich, op basis van de verschafte informatie, te kwijten van een zorgvuldige toetsing.
Indien elkeen zijn taak naar behoren vervult zullen de ambtsdragers van de Raad van State hopelijk ook tijdens zonnige weekends kunnen genieten van een welverdiende ontspanning eerder dan inderhaast opgetrommeld te worden om de party pooper van dienst te zijn…