Vakgebieden

1Consultatiegegevens
2Contactgegevens
Klik op dit gebied om bestanden te uploaden U kunt tot 3 bestanden uploaden.
We accepteren PDF, JPEG en PNG bestanden.

Ieder van ons krijgt wel eens te maken met juridische problemen die het gewone, alledaagse leven onvermijdelijk met zich meebrengt. Weigert uw verhuurder om de waarborg vrij te geven? Komt uw contractpartner zijn overeenkomst niet na? Heeft u schade geleden wegens buitencontractuele aansprakelijkheid? Deze problemen behoren allemaal tot het burgerlijk recht en kunnen door middel van een gepaste juridische dienstverlening worden opgelost.

In deze tekst zullen we u wegwijs maken in de wereld van het burgerlijk recht, zodat u weet waar u aan toe bent. Eerst zullen we de verschillende mogelijkheden bestuderen die er bestaan om uw problemen aan te pakken, zo behandelen we beurtelings de bemiddeling, de verzoeningsprocedure en de gerechtelijke procedure.

Vervolgens zullen we de verschillende materies overlopen waar het burgerlijk recht actief is. Op die manier weet u precies met welke problemen u terecht kunt bij ons advocatenkantoor.

Verbintenissen

Overeenkomsten

Een eerste categorie van geschillen die zich situeren binnen het burgerlijk recht, hebben betrekking op de contracten. Heeft u alle verplichtingen uit uw contract correct nageleefd, maar wordt u geconfronteerd met een contractspartner die zijn deel van overeenkomst niet nakomt? Weigert uw contractspartner om het bedrag dat u hem heeft uitgeleend terug te betalen? Voor alle contractuele geschillen kan het burgerlijk recht een oplossing bieden.

Een contract heeft zelden één enkele interpretatie. Op die manier ontstaan er vaak verschillende zienswijzen tussen partijen over de juiste interpretatie van het contract.

Desalniettemin, is niet elke interpretatie correct, in de wet en in de rechtspraak worden regels naar voren geschoven die bepalen welke interpretatie de voorkeur geniet en welke partij het bijgevolg bij het rechte eind heeft.

Wij zullen uw contract bestuderen en de relevante wetten toepassen die aantonen dat uw interpretatie van het contract de juiste is.

Hieronder vindt u enkele voorbeelden van de meest voorkomende contracten die vallen onder het burgerlijk recht.

Koop/verkoop

Een veel voorkomende overeenkomst in het burgerlijk recht is de koopovereenkomst. Simpelweg gesteld, wordt de koop omschreven als zijnde een overeenkomst waarbij de ene partij er zich toe verbindt om een zaak te leveren en de andere partij om voor die zaak een bepaalde prijs te betalen.

Op het eerste zicht lijkt een koopovereenkomst dus eenvoudig. Toch geeft deze materie aanleiding tot vele geschillen.

Eerst en vooral ontstaan er vaak problemen met betrekking tot de levering van het goed. Wanneer u een zaak koopt, dient deze zaak bij levering conform te zijn aan hetgeen werd overeengekomen tussen de partijen. Het goed mag met andere woorden niet bezwaard zijn met gebreken.

Vaak is er echter sprake van gebreken aan het geleverde goed. Zo kunnen er zichtbare gebreken bestaan op het moment van levering. In zo’n geval is de koper verplicht te protesteren ten aanzien van de verkoper door het bestaan van de gebreken te melden. Een voorbeeld van een zichtbaar gebrek is een auto waarbij het stuur ontbreekt. Elke koper kan immers onmiddellijk zien dat het geleverde goed bezwaard is met een gebrek en dat er dus sprake is van een niet-conforme levering.

Een meer complex gegeven, zijn de verborgen gebreken. Zulks impliceert dat er gebreken bestaan die niet zichtbaar waren op het moment van levering, maar die pas na verloop van tijd werden ontdekt. Enkel indien de verkoper kennis had van de verborgen gebreken, kan men hem aanspreken ter vrijwaring voor deze gebreken.

Lening

Een lening is een overeenkomst waarbij de uitlener een tijdelijk gebruiksrecht toekent aan de ontlener op een zaak onder verplichting om deze zaak terug te geven bij de beëindiging van de overeenkomst.

Een lening is een concept waarmee iedereen uiteraard vertrouwd is. Toch bestaat er een belangrijk onderscheid in het burgerlijk recht dat minder gekend is tussen de bruikleen en de verbruiklening.

Een bruikleen is een lening waarbij een niet-vervangbare zaak wordt uitgeleend zonder hiervoor een vergoeding te ontvangen. Met een niet-vervangbare zaak verwijst men naar een goed dat niet onmiddellijk zal worden verbruikt. Denk bijvoorbeeld aan een auto of een computer. Dit zijn namelijk zaken die voor een langere periode meegaan. Een essentiële eigenschap van een bruikleen is dat de overeenkomst om niet is, hetgeen betekent dat er principieel geen vergoeding wordt gegeven voor het gebruiken van het uitgeleende goed. Een voorbeeld van een bruikleen, is de overeenkomst waarbij ik mijn auto voor een bepaalde duur laat gebruiken door mijn broer, zonder hiervoor geld in ruil te vragen.

Een verbruiklening daarentegen, ook wel gekend als de eenvoudige lening, ligt dichter bij het alledaagse idee van een lening, waarbij verbruikbare zaken worden uitgeleend tegen een vergoeding. Het voorbeeld per uitstek van een verbruiklening is dan ook de geldlening. De verbruiklening is in tegenstelling tot de bruikleen wel een overeenkomst waarbij een vergoeding wordt bekomen voor het ontlenen van de goederen.

De meest voorkomende problematiek in verband met de lening, betreft uiteraard de teruggaveplicht van het geleende goed. De ontlener kan in gebreke blijven om het geleende goed terug te geven of het goed kan een waardevermindering hebben ondergaan op het moment van teruggave.

Aanneming

Een aannemingsovereenkomst is een contract waarbij de ene partij zich verbindt om voor de andere partij iets te verrichten, tegen betaling van een afgesproken prijs. De aannemer verricht dus een werk voor de opdrachtgever. De partijen zullen een bepaald plan of bestek opstellen waarbinnen de opdracht van de aannemer wordt gedefinieerd. Vervolgens is het aan de aannemer om het overeengekomen werk te goeder trouw en volgens de regels van de kunst uit te voeren. De verbintenis van de opdrachtgever bestaat er op zijn beurt in om de prijs te betalen die is overeengekomen.

De aannemingsovereenkomsten komen vaak terug in het bouwrecht waar de bouwheer meestal beroep doet op meerdere aannemers om het werk uit te voeren. Evenwel bestaan er ook andere situaties waarbinnen er gebruik kan worden gemaakt van de aannemingsovereenkomst.

Het spreekt voor zich dat aannemingsovereenkomsten aanleiding kunnen geven tot de aansprakelijkheid van de aannemer. Wanneer de aannemer het werk immers niet volgens de regels van de kunst uitvoert en/of schade berokkent aan de opdrachtgever, zal de aannemer gehouden zijn om deze schade te vergoeden. (zie ook contractuele aansprakelijkheid) De aanvaarding van de werken door de opdrachtgever zal evenwel de aannemer bevrijden van zijn aansprakelijkheid, tenzij er sprake is van bedrog of van verborgen gebreken door toedoen van de aannemer.

Een gekende toepassing van de aansprakelijkheid van de aannemer, is de tienjarige aansprakelijkheid van aannemers en architecten. Het voorgaande houdt in dat de aannemer en de architect gedurende tien jaar na het bouwen van een onroerend goed kunnen worden aangesproken in rechte omwille van het geheel of gedeeltelijk tenietgaan van het gebouw door een gebrek in de bouw. Pas na verloop van tien jaar zijn de architect en de aannemer dus definitief ontslagen van hun aansprakelijkheid.

Lastgeving

Lastgeving betreft een overeenkomst waarbij de ene partij (de lastgever) de andere partij (de lasthebber) de opdracht geeft in zijn of haar naam en voor zijn of haar rekening één of meerdere rechtshandelingen te stellen. In mensentaal uitgedrukt, krijgt de lasthebber een vertegenwoordigingsbevoegdheid, waarmee hij bepaalde daden kan stellen in de plaats van de lastgever. Een voorbeeld van de lastgevingsovereenkomst is de zorgvolmacht, waarbij een persoon die langzaam de controle over zijn daden verliest, een vertrouwenspersoon kan aanduiden die voor de toekomst zijn goederen in zijn plaats zal beheren.

Bij een lastgevingsovereenkomst is het van groot belang om de omvang van het mandaat op precieze wijze te omschrijven. Zo is het mogelijk om een zeer ruime vertegenwoordigingsbevoegdheid overeen te komen, bijvoorbeeld het beheer van het volledige vermogen van een persoon. Evenwel kan het mandaat ook specifiek worden gericht op één welbepaald onderdeel van het vermogen, zoals het verkopen van het onroerend goed van de lastgever.

Een veel voorkomend probleem binnen de lastgeving, betreft het optreden van de lasthebber buiten de grenzen van zijn mandaat. Indien de lasthebber de omvang van het mandaat niet respecteert, begaat hij een contractuele fout waarvoor hij kan worden aangesproken door de lastgever.

Een bijkomend probleem stelt zich met betrekking tot de derde die heeft gecontracteerd met de lasthebber die de perken van zijn mandaat is te buiten gegaan. In principe zal de overeenkomst tussen de lastgever en de derde in zulke omstandigheden niet tot stand zijn gekomen, aangezien de lastgever nooit zijn toestemming heeft verleend voor het sluiten van deze overeenkomst. Desalniettemin, kan in uitzonderlijke gevallen de overeenkomst toch tot stand komen. Zo bijvoorbeeld indien de lastgever de overeenkomst achteraf bekrachtigt of ingeval de schijn werd opgewekt door de lastgever dat er wel degelijk een mandaat bestond voor de lasthebber om de overeenkomst aan te gaan.

Overige

Naast de koop, lening, aanneming en lastgeving bestaan er nog veel andere soorten overeenkomsten. Hieronder vind je de meest voorkomende contracten uit het burgerlijk recht:

  • Pachtovereenkomst
  • Ruilovereenkomst
  • Huurovereenkomst
  • Lijfrente
  • Borgtocht

Onrechtmatige daad

Binnen het burgerlijk recht is het begrip ‘onrechtmatige daad’ bijzonder relevant. Het begrip ‘onrechtmatige daad’ handelt over foutieve gedragingen. Wie een foutieve gedraging stelt, waardoor een andere partij schade lijdt, is aansprakelijk. Dit brengt met zich mee dat diegene die de foutieve gedraging heeft gesteld gehouden is tot vergoeding van de ontstane schade.

In het burgerlijk recht wordt daarbij een onderscheid gemaakt tussen een foutief handelen binnen een contractuele relatie en een foutief handelen in een situatie waarbij er tussen schadeverwekker en schadelijder geen contractuele relatie bestaat. Indien er tussen schadeverwekker en schadelijder geen contractuele relatie bestaat spreekt men van ‘buitencontractuele aansprakelijkheid‘, ook wel ‘aquiliaanse aansprakelijkheid’ genoemd. Deze laatste categorie is in het dagelijkse leven bijzonder veel voorkomend. Denk maar een schade die ontstaat naar aanleiding van een (verkeers)ongeval, schade die veroorzaakt wordt door spelende kinderen …

Vanuit de juridische benadering moet er – in een situatie waarbij de schadeverwekker en schadelijder geen contractuele relatie bestaat – steeds nagegaan worden of er sprake is van een fout, van schade en van het zogenaamd oorzakelijk verband tussen de fout en de schade. Zijn deze drie elementen aanwezig, dan is er sprake van een onrechtmatige daad die juridisch kan leiden tot aansprakelijkheid, zijnde de verplichting van de schadeverwekker om de ontstane schade te vergoeden.

Fout

Een fout kan verschillende vormen aannemen. Een fout kan bestaan in het overtreden van een rechtsregel. Ook is het mogelijk dat er sprake is van een fout zonder dat een rechtsregel werd overtreden. Vroeger werd daarbij in het burgerlijk recht verwezen naar het handelen van ‘de goede huisvader’, ook wel ‘de bonus pater familias’ genoemd.

Sinds de intrede van het nieuwe burgerlijk wetboek heeft men deze termen vervangen door het handelen als ‘een voorzichtig en redelijk persoon’. Concreet betekent dit dat de rechter zal nagaan of de handeling die werd gesteld, ook zou zijn gesteld door een ‘voorzichtig en redelijk persoon’. Is het antwoord op die vraag neen, dan kan er sprake zijn van een foutief handelen.

De wetgeving bevat daarnaast ook situaties waarbij men aansprakelijk kan worden gesteld voor fouten van derden. Zo kan men aansprakelijk gesteld worden voor mensen die men heeft aangesteld, kan men als ouder aansprakelijk gesteld worden voor de schade die wordt veroorzaakt door kinderen of kan men aansprakelijk gesteld worden voor schade die ontstaat door huisdieren. In dergelijke gevallen spreekt men van foutloze aansprakelijkheid, ook wel ‘objectieve aansprakelijkheid’ genoemd. In de praktijk wordt om die reden vaak een verzekering afgesloten die de aansprakelijkheid dekt van de schadeverwekker.

Schade

Het lijden van schade lijkt in de praktijk een eenvoudig begrip. Indien iemand uw voertuig heeft beschadigd, een ruit breekt of er sprake is van lichamelijke letsels is het evident dat u schade heeft geleden. Nochtans is het schadebegrip in het recht een complex begrip.

Schade is volgens vaste rechtspraak het verschil in de toestand voor het schadeverwekkende feite en de toestand na het schadeverwekkende feit. Soms is dit eenvoudig vast te stellen. Indien uw wagen bij een aanrijding beschadigd raakt is het duidelijk dat uw voertuig zich na de aanrijding in een andere staat bevindt dan deze voorafgaand de aanrijding. Vaak is schade evenwel niet zo eenvoudig vast te stellen. Dit kan diverse oorzaken hebben. Zo treedt schade niet steeds onmiddellijk op (denk bijvoorbeeld maar in bouwgeschillen waarbij bepaalde gebreken pas na verloop van tijd zichtbaar worden) of is schade zelfs onzichtbaar (te denken valt aan morele schade of het verlies van tijd/een kans) of complex te begroten (bijvoorbeeld verlies van een kans of inkomstenverlies).

In elk dossier zal het daarom belangrijk zijn om niet enkel het bestaan van de schade aan te tonen, maar deze schade ook te begroten. Het is daarbij belangrijk dat u steeds bewust bent van het feit dat, indien u een schadevergoeding wenst te bekomen, u deze schade dus moet zullen kunnen bewijzen. Het bijhouden van bewijsstukken (zoals facturen, foto’s, expertiseverslag …) is dan ook bijzonder belangrijk.

Oorzakelijk verband

Indien er sprake is van een fout en er ook schade werd vastgesteld moet er ook sprake zijn van het zogenaamd ‘oorzakelijk verband’, ook wel ‘causaal verband genoemd’. Eenvoudigweg gesteld betekent dit begrip dat het moet worden aangetoond dat de schade zich enkel maar heeft voorgedaan omwille van de fout. Zonder de fout, zou de schade dus niet bestaan. De fout is met andere woorden de oorzaak van de schade. In juridische termen heeft men het daarbij vaak over de ‘conditio sine qua non’, zijnde de voorwaarde zonder dewelke iets onmogelijk zou zijn.

Het spreekt voor zich dat over het oorzakelijk verband vaak discussie is in juridische geschillen.

Natuurlijke verbintenissen

Een natuurlijke verbintenis is, in tegenstelling tot een burgerlijke verbintenis, een verbintenis die geen juridische grondslag heeft. Het is een verbintenis die zijn oorsprong vindt in een moreel handelen. Een natuurlijke verbintenis kan dus ook niet juridisch afgedwongen worden. Te denken valt aan het aanbieden van hulp aan een vriend om te helpen bij een verhuis. Wie op de dag van de verhuis niet komt opdagen, heeft zijn natuurlijke verbintenis niet gerespecteerd maar zal niet juridisch kunnen worden vervolgd omdat hij die dag geen hulp heeft geboden.

Aansprakelijkheid

Buitencontractuele aansprakelijkheid

Een belangrijk onderdeel van het burgerlijk recht is de buitencontractuele aansprakelijkheid. Eenvoudigweg gesteld is er sprake van buitencontractuele aansprakelijkheid indien een partij schade toebrengt aan een andere partij, zonder dat er een contract werd gesloten tussen de twee partijen. De oorzaak van de schade ligt met andere woorden niet in de contractuele verhouding tussen de twee partijen.

Vooraleer er sprake kan zijn van buitencontractuele aansprakelijk moet er sprake zijn van een fout, schade en van een oorzakelijk verband tussen fout en schade.

De buitencontractuele aansprakelijkheid heeft een zeer ruim toepassingsgebied. Elke vorm van schade, die niet wordt veroorzaakt door een contract, valt onder deze noemer. Wordt u gebeten door een hond, schuift u van de trap omwille van een vetvlek, wordt u aangereden door een auto of valt er een losse baksteen op uw hoofd? Al deze situaties worden geregeld door de buitencontractuele aansprakelijkheid.

In dossiers met betrekking tot buitencontractuele aansprakelijkheid zullen wij grondig met u de drie onderdelen onderzoeken:

  • Heeft er zich effectief schade voorgedaan en hoe kunnen we deze bewijzen en begroten?
  • Is er een fout opgetreden en aan wie kan die fout worden toegerekend?
  • Is de fout de oorzaak van de schade of waren er andere oorzaken aanwezig?

Wanneer wij de drie stappen hebben overlopen en de drie elementen in casu aanwezig zijn, dan kan er een procedure opgestart worden om de schade te laten vergoeden. Indien nodig kan daarbij beroep worden gedaan op tussenkomst van deskundigen zoals architecten, artsen …

Binnen de buitencontractuele aansprakelijkheid zijn er verschillende specifieke gevallen, hieronder vindt u de meest voorkomende soorten.

Algemene aansprakelijkheid

De hoeksteen van het buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht zijn de art. 1382-1383 oud BW. Dit artikel is door velen gekend en bevat de algemene mogelijkheid voor schadelijders om de schadeverwekkers aansprakelijk te stellen voor de ontstane schade. Daarbij kan men niet enkel aansprakelijk gesteld worden voor het stellen van handelen, maar ook omdat men heeft nagelaten om correct te handelen.

Alle mogelijke schade, hoe klein ook, kan op grond van de algemene aansprakelijkheidsleer verhaald worden op de schadeverwekker.

Aansprakelijkheid aangestelden

Een belangrijk aspect binnen de buitencontractuele aansprakelijkheid is het feit dat men als aansteller aansprakelijk is voor de personen die men aanstelt.

Zo zal een aannemer aansprakelijk gesteld kunnen worden voor de schade die wordt veroorzaakt door zijn onderaannemer. Dit biedt het voordeel aan de schadelijder dat hij/zij niet enkel de schade kan verhalen op de onderaannemer, maar ook op de hoofdaannemer.

Aansprakelijkheid ouders voor minderjarige kinderen

Als ouder is men aansprakelijk voor de schade die wordt veroorzaakt door zijn/haar minderjarige kinderen. De wet bevat een vermoeden van aansprakelijkheid ten aanzien van de ouders omdat deze worden geacht voldoende toezicht te houden op de kinderen, dan wel dat schade is ontstaan omwille van ‘een fout in de opvoeding’. De bepaling laat toe dat de schadelijder zijn vordering tot herstel van zijn schade kan richten tot de ouders en zich dus niet geconfronteerd ziet met een (onvermogende) minderjarige.

In eenzelfde zin zijn ook onderwijzers aansprakelijk voor schade die leerlingen veroorzaken in de tijd dat de leerlingen onder hun toezicht staan.

Aansprakelijkheid voor dieren

Wie eigenaar is van/toezicht houdt op een dier moet er zich van bewust zijn dat men aansprakelijk is voor schade die wordt veroorzaakt door het dier.

De wetgeving spreekt van de eigenaar of ‘degene die zich ervan bedient’. Wie dus de hond van de buren in huis neemt terwijl de buren op reis zijn zal aansprakelijk worden gesteld indien de hond in deze periode schade veroorzaakt aan derden.

Het vermoeden van aansprakelijkheid betreft een onweerlegbaar vermoeden. Dit houdt in dat men zich niet van zijn aansprakelijkheid kan bevrijden door aan te tonen dat men steeds goed zorgt voor het dier of men een goed toezicht gehouden heeft op het dier.

In de praktijk werd de aansprakelijkheid van eigenaars van dieren succesvol weerlegd door aan te tonen dat het gedrag van het dier niet-abnormaal of onvoorzienbaar was of omdat de schade werd veroorzaakt door het gedrag van de schadelijder (bijvoorbeeld een persoon die werd gebeten door een hond nadat hijzelf de hond diverse malen had geslagen).

Productaansprakelijkheid

Er bestaat in België een apart wettelijk kader voor de aansprakelijkheid van producten met gebreken, namelijk de wet van 25 februari 1991 betreffende de aansprakelijk voor producten met gebreken.

In het verleden deden er zich diverse voorbeelden voor van situaties waarbij een gebrek in een product soms ernstige schade veroorzaakte. Zo zijn er geschillen geweest omtrent smartphones en e-sigaretten die vonken gaven en brandwonden veroorzaakten.

De wetgeving stelt de producent aansprakelijk voor de schade die zijn product veroorzaakt.

Onder product wordt verstaan elk lichamelijk roerend goed. Ook elektriciteit wordt in de wet expliciet erkend als product.

Er is sprake van een gebrekkig product wanneer het product niet de veiligheid biedt die men mag verwachten. Er moet daarbij wel sprake zijn van een normaal of redelijkerwijze voorzienbaar gebruik van het product. Zo mag de schadelijder niet zelf hebben bijgedragen tot het ontstaan van de schade door het product op een abnormale of onvoorzienbare wijze te gebruiken. Het foutief gebruik van een product, door bijvoorbeeld de bijgeleverde veiligheidsvoorschriften niet na te leven, kan er aldus toe leiden dat u als schadelijder uw schade niet kan verhalen op de producent.

De wet bepaalt specifiek dat een product niet als gebrekkig wordt beschouwd omdat er nadien een beter product op de markt is gebracht. Een verouderd product is dus niet per se gebrekkig.

Ook indien op grond van de stand van de wetenschappelijke en technische kennis op het tijdstip waarop het product in het verkeer werd gebracht, het onmogelijk was om het bestaan van het gebrek te ontdekken, kan de producent zich bevrijden van aansprakelijkheid.

Naast gebrekkige huishoudelijke of industriële toestellen is op basis van deze wetgeving in het verleden ook met succes geprocedeerd over de aansprakelijkheid van pakweg een gebrekkige tandbeugel voor kinderen. Het toepassingsgebied van deze wetgeving is dus bijzonder ruim en zowel voor de producent als voor de consument relevant.

Gebrek in de zaak

Als eigenaar of bewaarder kan men aansprakelijk zijn voor een gebrek in de zaak. Onder gebrekkige zaken moet worden verstaan een zaak die een abnormale eigenschap vertoont waardoor ze schade kan veroorzaken.

Deze bepaling heeft ertoe geleid dat de overheid aansprakelijk werd gesteld voor putten die bestonden op de weg, of een winkeluitbater omdat er een olieplas lag op de vloer van een winkel waarover een klant viel.

Het is niet steeds de eigenaar van de zaak die aansprakelijk kan worden gesteld. Zoals dit ook het geval is bij aansprakelijkheid van dieren kan de ‘bewaarder van de zaak’ aansprakelijk worden gesteld.

Contractuele aansprakelijkheid

De contractuele aansprakelijkheid is de keerzijde van de buitencontractuele aansprakelijkheid in die zin dat er sprake is van de contractuele schade indien een partij schade toebrengt aan een andere partij en de schade kadert binnen de contractuele verhouding tussen die twee partijen. De oorzaak van de schade ligt dus in de contractuele verhouding tussen de twee partijen.

Opdat er sprake kan zijn van de contractuele aansprakelijkheid moeten er analoog aan de buitencontractuele aansprakelijkheid drie voorwaarden voldaan zijn:

  1. Een fout
  2. Schade
  3. Oorzakelijk verband tussen de fout en de schade

Eerst en vooral, de fout moet een contractuele fout zijn. Dit betekent dat er een schending moet zijn van een verbintenis in hoofde van een contractpartij. Wanneer er een contract wordt afgesloten tussen twee partijen en één van deze twee partijen komt zijn verbintenissen voortvloeiend uit deze overeenkomst niet na, dan is er sprake van een contractuele fout.

De contractuele fout moet ook schade veroorzaken in hoofde van de andere contractspartij. Het spreekt voor zich dat wanneer een overeenkomst wordt gesloten tussen partijen en één contractspartij komt vervolgens zijn verbintenis niet na, dat er hierdoor schade zal ontstaan voor de andere partij. Toch zal het steeds van belang zijn om de schade op een correcte manier te begroten en ook de nodige bewijsmiddelen te verzamelen om de schade te staven.

De laatste voorwaarde is het bestaan van een oorzakelijk verband. Er is sprake van een oorzakelijk verband indien de schade zich zonder de fout niet had voorgedaan zoals ze zich daadwerkelijk heeft voorgedaan. Met andere woorden, het niet nakomen van de verbintenissen heeft de schade veroorzaakt.

Wanneer je geconfronteerd wordt met een contractant die nalaat zijn verbintenissen geheel of gedeeltelijk uit te voeren, zijn er verschillende oplossingen mogelijk.

Vooraleer naar de rechtbank te stappen, moet je steeds de contractant op de hoogte brengen van het feit dat hij de overeenkomst niet naar behoren heeft uitgevoerd. Zulks gebeurt door middel van een ingebrekestelling. De ingebrekestelling is een aangetekend schrijven waarin de contractspartij een laatste maal wordt aangemaand om de overeenkomst alsnog uit te voeren.

Indien de ingebrekestelling niet tot een oplossing heeft geleid, zal men zich tot de rechtbank moeten richten. Er zijn verschillende remedies, waarbij de twee voornaamste zijn:

  1. gedwongen uitvoering in natura
  2. gedwongen uitvoering bij equivalent

Een eerste remedie voor een contractuele fout bestaat erin om de schuldenaar te dwingen om de prestatie alsnog uit te voeren. De rechter kan in dat geval de gedwongen uitvoering in natura van de overeenkomst opleggen. In vele gevallen is de gedwongen uitvoering in natura echter niet meer mogelijk of wenselijk en geniet een andere remedie dus de voorkeur.

De gedwongen uitvoering bij equivalent is een alternatieve remedie waarbij de prestatie door de schuldenaar wordt vervangen door het betalen van een schadevergoeding. De rechter maakt in zo’n geval een hypothetische denkoefening waarbij de schuldeiser terug in de toestand wordt geplaatst waarin hij zich zou bevonden indien de contractuele fout niet zou hebben plaatsgevonden en de overeenkomst dus correct zou zijn uitgevoerd. De schade die werd veroorzaakt door het niet nakomen van zijn verbintenis wordt vervolgens vergoed door middel van de betaling van een geldsom.

Eigendom

Het eigendomsrecht is een bijzonder belangrijk recht binnen het burgerlijk recht. Iedereen die eigenaar is van een roerend of onroerend goed heeft het recht om de goederen waarvan hij eigenaar is te gebruiken, het genot te hebben of erover te beschikken.

Deze opsomming betekent dat u het goed zelf kunt gebruiken, maar ook kunt verhuren, verkopen of bezwaren met andere rechten.

Het eigendomsrecht is evenwel niet absoluut. Dit houdt in dat u, ook al heeft u het recht om uw goederen naar eigen inzichten te gebruiken, het goed op een zodanige wijze moet gebruiken dat het gebruik niet hinderlijk is voor derden. Zo is het vaste rechtspraak dat u, als er verschillende manieren zijn om uw eigendomsrechten uit te oefenen, het u niet is toegelaten om te kiezen voor die manier die voor anderen schadelijk is of het algemeen belang miskent.

Voornamelijk in het kader van burenhinder is deze regelgeving dan ook zeer relevant.

Eigendom kan op vele manieren een relevant aspect zijn in het recht of in procedures. Zo kunnen er betwistingen bestaan over het verwerven van eigendom (bijvoorbeeld geschillen bij de aankoop of verkoop van goederen).

Ook kan uw eigendom de aanleiding zijn van aansprakelijkheidsvorderingen. Zo bent u aansprakelijk voor schade die wordt veroorzaakt omdat uw eigendom (deels) instort en daarbij schade veroorzaakt aan derden.

Ook in het strafrecht kan het eigendomsbegrip belangrijk zijn. Te denken valt aan het scenario waarbij in het kader van een strafonderzoek uw goederen in beslag zijn genomen.

Ook andere aspecten van eigendom zoals mede-eigendom in geval van een appartementsgebouw liggen vaak aan de basis van gerechtelijke procedures.

Veel voorkomend zijn ook discussies over perceelgrenzen. Vaak ontstaan er immers discussies waar uw eigendom stopt en waar de eigendom van uw buur begint.

Eigendomsgeschillen kunnen daarnaast ook betrekken hebben op intellectuele eigendomsrechten zoals het auteursrecht, merkrecht of octrooien.

Het verhuren van uw eigendom kan dan weer de aanleiding zijn voor huurgeschillen voor de vrederechter.

Het eigendomsrecht is dan ook zeer breed en relevant in de dagelijkse rechtspraktijk.

Burenhinder

Terecht heeft men het spreekwoordelijk over ‘beter een goede buur dan een verre vriend’. Maar wat te doen indien de verstandhouding met uw buur toch niet zo goed blijkt te zijn?

Helaas zijn geschillen tussen buren veelvoorkomend. Deze geschillen kunnen een ernstige impact hebben op het dagelijkse leven. Voorbeelden zijn divers. Zo kan uw buur de perceelgrenzen niet respecteren of kan dagelijkse geluidshinder ervoor zorgen dat u geen rustig genot meer kan hebben van uw eigendom.

Burengeschillen zijn vaak delicate geschillen. Het moet steeds de betrachting zijn om het samenleven opnieuw mogelijk te maken. In de mate van het mogelijke zal daarom steeds worden nagegaan of er via bemiddeling of een verzoeningszitting bij de vrederechter tot een oplossing kan worden gekomen. Vaak kan een dergelijke tussenkomst tot een oplossing van het probleem leiden. Een oplossing via bemiddeling of via een verzoeningszitting biedt daarnaast de mogelijkheid dat er snel kan worden geschakeld en de kosten beperkt zijn.

Is de tegenpartij hardleers dan zijn er ook diverse procedurele mogelijkheden. Zo kan een geschil over de perceelgrens beslecht worden door een landmeter de grenzen te laten vastleggen of kunnen procedures opgestart worden om constructies die foutief werden opgetrokken verplicht te laten afbreken, desnoods gekoppeld aan een dwangsom.

In sommige gevallen is de hinder zo groot en de houding van de buur zo tergend dat gekozen moet worden voor een strafrechtelijke procedure.

Huur

Een veel voorkomende problematiek in het burgerlijke recht zijn de huurgeschillen. Weigert uw verhuurder de huurwaarborg vrij te geven of betaalt uw huurder de maandelijks huur niet op tijd? Voor elk van deze problemen kunt u een advocaat raadplegen voor een oplossing op maat.

Huurproblemen zijn veel voorkomend en bestaan in rijke variatie. Eerst en vooral ontstaan er dikwijls problemen omtrent de betaling van de huurprijs. Indien dergelijke problemen zich voordoen, kan het nuttig zijn om eerst een aangetekende brief te versturen om de problematiek aan te kaarten.

Indien de brief zonder effect blijft, kan er gedagvaard worden, zodat de huur gerechtelijk kan worden bekomen of om de gehele huurovereenkomst stop te zetten.

Verder ontstaan er geregeld problemen met betrekking tot huurschade. Hoe werd het gehuurde goed achtergelaten bij het einde van het contract? Het is hier van belang om zowel als huurder, dan als verhuurder zorg te dragen voor een gedetailleerde plaatsbeschrijving aan het begin van de huurovereenkomst. Op die manier kunnen toekomstige problemen worden vermeden.

Ten slotte valt het op dat er vaak problemen ontstaan aangaande de opzeg van de overeenkomst. Wanneer één van de partijen de overeenkomst wenst te beëindigen, is het van belang dat de juiste formaliteiten worden nageleefd en de correcte termijn wordt gerespecteerd. De berekening van deze termijn is vaak een zeer technische zaak, waarbij wij u met veel genoegen ondersteunen.

Woninghuur

Op 01 januari 2019 is het Vlaams huurdecreet in werking getreden. Deze wetgeving is van toepassing op de huur van woningen die dienen als hoofdverblijfplaats. Op die manier valt het merendeel van de huurcontracten onder deze regelgeving.

Het decreet is wel enkel van toepassing op de huurovereenkomsten die zijn gesloten na datum van 01 januari 2019. De huurovereenkomsten die dateren van voor deze datum vallen nog onder het oude regime.

Een belangrijk aspect aan het Vlaams huurdecreet is zijn dwingende karakter. Dit wil zeggen dat de inhoud van het decreet van toepassing is, ongeacht hetgeen in de huurovereenkomst is overeengekomen. Het is met andere woorden niet mogelijk om van de dwingende bepalingen in het decreet af te wijken in de huurovereenkomst.

Door middel van de dwingende kracht wordt getracht de huurders, die vaak de zwakkere contractpartij zijn, te beschermen. Denk maar aan het vastleggen van een maximum voor de huurwaarborg op 3 maanden huur. Verhuurders kunnen hier niet van afwijken en op die manier worden huurders beschermd tegen een onredelijk hoge huurwaarborg.

Verder bevat het huurdecreet bepalingen omtrent:

  • Duur van de huurovereenkomst: een woninghuurovereenkomst wordt geacht te zijn afgesloten voor een periode van 9 jaar.
  • Opzeggingstermijn: wanneer één van de partijen de overeenkomst wenst op te zeggen, dient er een opzeggingstermijn te worden gerespecteerd. De opzeggingstermijn varieert in hoofde van de verhuurder naargelang de duur van de overeenkomst en de reden waarom de verhuurder de overeenkomst wenst te beëindigen. De huurder kan evenwel ten alle tijden opzeggen, mits hij een opzeggingstermijn van 3 maanden respecteert.
  • Onderhuur: principieel mag de huurder niet zomaar de volledige woning onderhuren. Enkel indien er een akkoord bestaat tussen de huurder en de verhuurder is het mogelijk.
  • Waarborg: de huurwaarborg mag niet meer bedragen dan 3 maanden huur.

Handelshuur

De wetgever heeft voor huurders met een eigen zaak een specifiek regime uitgewerkt waarbij een regeling wordt getroffen voor het huren van een gebouw om er een handelsactiviteit in onder te brengen. Het voorgaande noemt men de handelshuur en het wettelijk kader dat word gehanteerd heet de handelshuurwet.

Net zoals bij de woninghuur zijn de meeste bepalingen van dwingend recht. De bepalingen van deze wet zijn dan ook van toepassing, ongeacht hetgeen in de huurovereenkomst is overeengekomen. Eenvoudig gezegd, men kan niet van de dwingende bepalingen in de wet afwijken.

  • Duur van de huurovereenkomst: de duur van de handelsovereenkomst mag niet korter zijn dan 9 jaar.
  • Opzeggingstermijn: de huurder kan de handelshuur beëindigen middels opzeg zes maanden voorafgaand aan het eindigen van elke driejarige periode.
  • Verbouwing: de huurder mag aan het gebouw elke verbouwing doorvoeren die dienstig is voor zijn onderneming en waarvan de kosten drie jaar huur niet te boven gaan.

Procedure

Bemiddeling

Vaak kan bemiddeling via een advocaat een eerste mogelijkheid zijn om tot een snelle, efficiënte en goedkope oplossing te komen. Bemiddeling houdt in dat uw advocaat de tegenpartij zal oproepen om in gezamenlijk overleg een oplossing te vinden voor het geschil. In essentie komt dit neer op rond de tafel zitten en luisteren naar elkanders standpunten om vervolgens via wederzijdse toegevingen tot een compromis te komen.

Hoe gaat bemiddeling concreet in zijn werk? Wij zullen voor u een aangetekende brief opstellen zodat de tegenpartij op de hoogte wordt gebracht van uw voornemen om samen rond te tafel te zitten. Ingeval de tegenpartij ingaat op dit verzoek, zullen wij tijdens het verkenningsgesprek op zoek gaan naar een oplossing die voor beide partijen aanvaardbaar is. Ervaring leert ons dat de aanwezigheid van een neutraal persoon vaak tot gewenste resultaten leidt.

Ingeval de tegenpartij weigert in te gaan op het verzoek tot bemiddeling, zullen we moeten overgaan naar de volgende stap op het pad naar gerechtigheid. Evenwel kan zelfs een mislukte poging tot bemiddeling een positief gegeven zijn voor uw zaak. Zo kan in latere procedures het bewijs van een poging tot bemiddeling aantonen dat u steeds van goede wil bent geweest. Een rechter kan hieruit afleiden dat u alles heeft gedaan om tot een oplossing te komen, maar dat het uitblijven van zulke oplossing te wijten is aan de tegenpartij.

Wanneer er tijdens de bemiddelingsprocedure geen overeenstemming tussen de partijen kan bereikt worden, zal u zich tot de rechtbank moeten richten voor een verzoeningsprocedure of een gerechtelijke procedure.

Verzoeningsprocedure

Een tweede mogelijke stap in burgerlijke geschillen is een oproeping in verzoening voor het vredegerecht.

Het vredegerecht is een veelal kleinere rechtbank die recht spreekt over een relatief beperkte regio. Het contact met de rechter is menselijker en kan dus in toegankelijke taal worden gevoerd. De vrederechter is het directe contactpunt tussen een burger en het gerecht en zou tot een vlotte toegang tot het recht moeten leiden.

De verzoeningsprocedure gaat als volgt in werk: de vrederechter wordt aangeschreven per gewone brief. In deze brief zullen wij op korte en bondige wijze het probleem schetsen en de rechtbank vragen om de tegenpartij op te roepen voor een verzoeningszitting. De tegenpartij zal een gerechtsbrief ontvangen met datum en tijdstip waarop hij dient te verschijnen voor de rechtbank.

Vervolgens, wanneer de partijen gezamenlijk aanwezig zijn ter zitting, zal er getracht worden om samen tot een oplossing te komen voor het geschil. Dit betekent dat de rechter als gespreksleider zal fungeren en de partijen met elkaar laat in discussie treden om een gezamenlijk akkoord te laten noteren. Van zodra de partijen het eens zijn over de manier waarop ze het geschil zullen beslechten, is de verzoeningsprocedure tot een goed einde gekomen. Het akkoord wordt in een vonnis gegoten en op die manier is het probleem opgelost. Wanneer de partijen er echter niet in slagen tot een akkoord te komen, zal de vrederechter zulks ook laten akteren.

Deze procedure heeft als voordeel dat er geen gerechtskosten (kosten om de zaak op te starten) dienen betaald te worden en dat de procedure snel gaat. De nadelen zijn gelegen in het gebrek aan dwingende rechtsmacht. Elke partij kan op elk moment de procedure stopzetten, wanneer zij van mening is dat er geen akkoord kan bereikt worden.

Indien de verzoeningsprocedure niet tot de gewenste resultaten heeft geleid, zal de gerechtelijke procedure als laatste redmiddel overblijven.

Gerechtelijke procedure

Een gerechtelijke procedure is een complex gegeven. Elke burgerlijke procedure heeft zijn eigen bijzonderheden en het beschrijven van het verloop van een procedure verschilt naargelang de omstandigheden.

Toch zullen wij hieronder enkele van de belangrijkste elementen die gemeen zijn aan de burgerlijke procedure voor u uiteenzetten. Om te beginnen zullen we analyseren welke rechtbank er bevoegd is om uw zaak te behandelen. Vervolgens zullen we nagaan op welke manier u een rechtszaak kunt opstarten. Om tot slot het verloop van een procedure te schetsen.

Bevoegdheid

Een burgerlijk geschil kan tot de bevoegdheid van verschillende rechtbanken behoren. De twee voornaamste rechtbanken voor burgerlijke zaken zijn het vredegerecht en de rechtbank van eerste aanleg.

Vredegerecht

Het vredegerecht is een veelal kleinere rechtbank die recht spreekt over een relatief kleine regio. Het contact met de rechter is menselijker en kan in ‘gewone’ mensentaal worden gevoerd. De vrederechter is het directe contactpunt tussen een burger en het gerecht en zou tot een vlotte toegang tot het recht moeten leiden.

Vele burgerrechtelijke geschillen behoren tot de bevoegdheid van de vrederechter, zoals bijvoorbeeld huurgeschillen of geschillen waarbij het bedrag dat aan de oorsprong ligt van het geschil, financieel minder dan 5.000 EUR bedraagt.

Rechtbank van eerste aanleg

De rechtbank van eerste aanleg is de rechtbank die over een grotere regio rechtspreekt. Zo is de rechtbank van eerste aanleg die bevoegd is voor de regio Aalst gelegen in Dendermonde.

De rechtbank van eerste aanleg heeft een zeer ruime bevoegdheid, in die zin dat een breed spectrum aan verschillende rechtsdomeinen door deze rechtbank kunnen worden behandeld. Aangezien er zoveel uiteenlopende materies behandeld worden, is de rechtbank van eerste aanleg onderverdeeld in verschillende afdelingen:

De burgerlijke geschillen worden echter niet berecht in deze gespecialiseerde afdelingen. Voor de burgerlijke geschillen zal de rechtbank van eerste aanleg bevoegd zijn.

De bevoegdheid van de rechtbank van eerste aanleg wordt bepaald aan de hand van het bedrag dat er op het spel staat. Indien het bedrag dat gevorderd wordt meer dan 5.000 EUR bedraagt, zal het geschil worden gebracht voor de rechtbank van eerste aanleg.

Inleiding

Voor het inleiden van een procedure bestaan er grosso modo twee methoden. Enerzijds de dagvaarding en anderzijds het verzoekschrift.

Dagvaarding

Een dagvaarding is een authentieke akte waarmee de gerechtsdeurwaarder een partij oproept voor de inleidende zitting van een bepaald rechtscollege. Wanneer je dus een procedure wenst in te leiden voor de rechtbank, dien je eerst een dagvaarding op te stellen, om deze vervolgens door de deurwaarder te laten betekenen aan de tegenpartij. Door middel van de dagvaarding is de tegenpartij officieel in kennis gesteld van de procedure en kan hij achteraf niet betwisten dat hij hiervan geen kennis had.

Belangrijk om te weten is dat een dagvaarding geld kost. De partij die wenst te dagvaarden moet deze kost voorschieten, dat wil zeggen dat hij de provisiefactuur van de deurwaarder moet betalen. Wie er uiteindelijk moet instaan voor de dagvaardingskost, wordt bepaald in het vonnis van de rechter. De regel is hierbij dat de verliezende partij de procedurekosten moet betalen, waaronder ook de dagvaardingskost valt.

Verzoekschrift

De wetgever heeft in enkele specifieke procedures de mogelijkheid voorzien om per verzoekschrift een procedure in te leiden in plaats van door middel van een dagvaarding. Belangrijk hierbij is dat zo’n verzoekschrift enkel mogelijk is indien de wet het expliciet vermeldt. Het gaat hier met andere woorden om een uitzonderingsregime.

Verloop van een procedure

Een procedure voor het vredegerecht of de rechtbank van eerste aanleg verloopt in de meeste gevallen als volgt:

  1. De partij die iets wenst te bekomen van zijn tegenpartij zal een dagvaarding opstellen en laten betekenen aan de tegenpartij door de gerechtsdeurwaarder. De tegenpartij wordt op die manier in kennis gebracht van de datum en het tijdstip van de inleidingszitting, dit is de datum waarop de zaak voor de eerste maal wordt voorgelegd aan de rechter
  2. Op de inleidingszitting zijn er twee mogelijkheden:
    1. De tegenpartij heeft zelf geen advocaat en is niet aanwezig op de inleidingszitting. In dit geval kan de tegenpartij zich niet verdedigen tegen hetgeen wordt gevraagd in de dagvaarding. Aangezien de rechter op die manier geen rekening kan houden met het verweer van de tegenpartij zal hij een vonnis bij verstek Dat wil zeggen dat hetgeen werd gevraagd aan de rechter in de dagvaarding, wordt toegekend aan de partij die heeft gedagvaard.
    2. De tegenpartij heeft voorafgaand aan de zitting een advocaat ingeschakeld en betwist de inhoud van de dagvaarding. In dit geval zal er een conclusiekalender worden overeengekomen tussen de advocaten van beide partijen. De conclusiekalender houdt in dat er wordt afgesproken tussen partijen dat er beurtelings schriftelijk standpunt zal worden ingenomen omtrent het geschil in de vorm van een conclusie. Deze conclusie moet steeds op een bepaalde datum worden ingediend bij de rechtbank en aan de tegenpartij worden toegestuurd. Vandaar de term conclusiekalender.
  3. De conclusiekalender wordt op de inleidingszitting voorgelegd aan de rechter. Deze kalender zal vervolgens worden bekrachtigd, de rechter zal met andere woorden bepalen dat de partijen officieel verplicht zijn om op de vermelde data hun schriftelijk standpunt innemen. Bovendien wordt er een pleitdatum Op deze dag zal de zaak inhoudelijk worden gepleit op basis van de schriftelijk ingenomen standpunten (conclusies) van de partijen.
  4. Op de pleitdatum zelf zullen de advocaten beurtelings hun pleidooi houden en zal de rechter eventueel vragen kunnen stellen. Vervolgens zal de rechtbank de debatten sluiten en de zaak in beraad Dit betekent dat de rechter de tijd neemt om over de zaak na te denken om uiteindelijk tot een vonnis te komen. De duurtijd vooraleer een vonnis effectief wordt uitgesproken, varieert van rechtbank tot rechtbank, de stelregel is dat het ongeveer een maand duurt.
  5. Na de beraadslaging zal een kopie van het vonnis aan de advocaten van beide partijen worden opgestuurd per e-mail of brief. Het vonnis dient vervolgens officieel te worden betekend door toedoen van de gerechtsdeurwaarder. Dit houdt in dat de gerechtsdeurwaarder aan de verliezende partij officieel het vonnis ter kennis geeft. Het voorgaande is van belang aangezien er beslag kan worden gelegd op de goederen van de verliezende partij indien zij na de betekening weigeren het vonnis uit te voeren.
  6. De verliezende partij heeft evenwel de mogelijkheid om in beroep te gaan tegen het vonnis. Op die manier wordt de zaak voorgelegd aan de hogere rechter, die zich opnieuw over de zaak zal buigen. Het gehele proces, zoals hierboven beschreven, zal zich op die manier herhalen.

Rol van de advocaat

Het burgerlijk recht is een zeer uitgebreide en vaak complexe rechtstak.

Onze kantoren beschikken over diverse advocaten die een jarenlange expertise hebben opgebouwd in de verschillende facetten van het burgerlijke recht.

De eerste taak van de advocaat is u, bij het ontstaan van een geschil, afdoende informeren over wat u precies te verwachten staat. In samenspraak zal de te volgen weg worden bepaald. Het probleem juridisch aflijnen is dan ook onze eerste taak. Nagegaan zal worden welke procedurele mogelijkheden het best aansluiten bij uw dossier. Daarbij zal steeds rekening worden gehouden met de te verwachten slaagkansen van een procedure en zullen ook andere aspecten, zoals het te verwachten tijdsverloop en de te verwachten kosten in rekening gebracht worden. Zo nodig kunnen wij als advocatenkantoor terugvallen op een ruim netwerk van deskundigen in allerhande domeinen (bouwtechnisch, medisch, wetenschappelijk …).

Tijdens de procedures zal u kunnen rekenen op een grondige bijstand en heldere communicatie. Uw advocaat zal u namelijk niet enkel vertegenwoordigen op zittingen of tijdens onderhandelingen maar zal tijdens procedures ook diverse malen met u terugkoppelen in de loop van het dossier. Uw advocaat zal u helpen bij uw concrete vragen (zoals het verzamelen van bewijsstukken voor het bewijzen en begroten van uw schade).

Hou er rekening mee dat ook voorafgaand een geschil, uw advocaat een belangrijke rol kan spelen. Zo kan een advocaat u adviseren bij het opstellen en de onderhandeling van uw contracten, kan een advocaat plaatsbeschrijvingen opstellen, u bijstaan in het opstellen van algemene voorwaarden …

1Consultatiegegevens
2Contactgegevens
Klik op dit gebied om bestanden te uploaden U kunt tot 3 bestanden uploaden.
We accepteren PDF, JPEG en PNG bestanden.

FAQ

Wat als ik niet met de tegenpartij door één deur kan?

Juist in een situatie waarbij je de tegenpartij niet kan uitstaan, is het van belang om een advocaat in te schakelen. Eén van de deontologische codes van de advocaat schrijft voor dat advocaten erop moeten toezien dat de communicatie tijdens een procedure steeds via de advocaten verloopt. Zodoende kan het conflict tussen de partijen op een beschaafde en serene wijze worden afgehandeld.

Wat als ik tijdens een procedure toch een overeenkomst sluit met de tegenpartij?

Een overeenkomst sluiten tijdens de procedure is steeds mogelijk en zelfs wenselijk. Vaak wordt er verkeerdelijk gedacht dat een gerechtelijke procedure enkel en alleen gericht is op het bestrijden van de tegenstander. Deze gedachte behoort echter tot het verleden.

Advocaten zullen ten alle tijden op zoek gaan naar gemeenschappelijke grond tussen de partijen zodat er een akkoord kan bereikt worden. Ook indien er reeds een procedure is ingesteld, kan er een akkoord tot stand komen. De rechter zal het akkoord desgevallend bekrachtigen en een akkoordvonnis uitspreken dat bindend is voor de partijen.