Het nieuw buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht
We zijn enorm trots dat COTTYN Advocaten opnieuw een bijdrage heeft mogen leveren aan het gerenommeerde tijdschrift Ondernemers van Voka Oost-Vlaanderen! Deze keer deelt Koen Defrancq zijn expertise en inzichten over “Het nieuw buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht – zorgen voor onderaannemers, bestuurders en werknemers?”.
Ben je nieuwsgierig geworden en wil je meer weten? Het volledige artikel is terug te vinden via deze link op pagina 32 of hieronder:
Het nieuw buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht
Zorgen voor onderaannemers, bestuurders en werknemers?
1.
Het buitencontractuele aansprakelijkheidsrecht is een belangrijk onderdeel van het juridische landschap dat terecht veel aandacht verdient. Dit rechtsgebied is voortdurend in ontwikkeling om te voldoen aan de veranderende behoeften en complexe uitdagingen van de moderne samenleving.
Op 1 februari 2024 werd dan ook een wetsvoorstel goedgekeurd dat gevoelige wijzigingen doorvoert in dat aansprakelijkheidsrecht, waarbij de meest in het oog springende de afschaffing van de ‘quasi immuniteit van de uitvoeringsagent’ en het relatief ‘samenloopverbod’ tussen contractanten zijn.
Concreet zal het voortaan eenvoudiger worden:
- om rechtstreeks de onderaannemers, bestuurders en werknemers – hulppersonen of uitvoeringsagenten genoemd – van jouw contractspartij aan te spreken;
- om zijn eigen contractspartij buitencontractueel aan te spreken;
We focussen ons in deze bijdrage op de afschaffing van de quasi immuniteit.
2.
Onder de op heden geldende ‘quasi immuniteit’ genieten de uitvoeringsagenten of hulppersonen van een verregaande bescherming tegen eventuele vorderingen van derden zoals de contractspartij van hun opdrachtgever.
In de bouwsector betekent dat bijvoorbeeld concreet dat een bouwheer in principe niet rechtstreeks de onderaannemer van de hoofdaannemer kan aanspreken. De bouwheer heeft namelijk enkel een contractuele band met de hoofdaannemer. In de praktijk heeft dit tot gevolg dat de bouwheer de hoofdaannemer moet dagvaarden, en de hoofdaannemer op zijn beurt de onderaannemer zal dagvaarden indien die van oordeel is dat de fout zich daar situeert.
Hetzelfde geldt voor bestuurders en werknemers van een vennootschap. Zij kunnen in principe niet rechtstreeks worden aangesproken door een contractspartij van de vennootschap zelf. Als deze contractspartij schade lijdt zal hij/zij deze schade enkel kunnen verhalen op de vennootschap. De vennootschap kan vervolgens zelf een vordering instellen tegen de bestuurder of werknemer die de schade heeft veroorzaakt.
3.
Het nieuwe Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek wijzigt dit principe.
Zo zal een bouwheer rechtstreeks de onderaannemer van zijn aannemer kunnen aanspreken, als die een fout begaat in de uitvoering van zijn (onderaannemings)contract en zal een contractspartij rechtstreeks de bestuurder of werknemer van zijn medecontractant kunnen aanspreken, tenminste als die persoon een fout heeft begaan binnen de uitvoering van het contract met de vennootschap. Zo ook zal een contractspartij zijn wederpartij buitencontractueel aansprakelijk kunnen stellen.
Met andere woorden vanaf de inwerkingtreding van de nieuwe wet zal een schadelijdende contractspartij (vb. de bouwheer of klant van de vennootschap) de keuze hebben de schade te verhalen (buiten) contractueel op zijn contractspartij (vb. de hoofdaannemer of vennootschap) of buitencontractueel op de uitvoeringsagent/hulppersoon (vb. de onderaannemer of bestuurder/werknemer van de vennootschap.
4.
Wanneer de onderaannemer, bestuurder of werknemer rechtstreeks aangesproken worden door de schadelijdende partij (bouwheer of klant van de vennootschap), bepaalt de wet wel dat zij een aantal verweermiddelen kunnen inroepen.
Zij kunnen zich steunen op de:
- contractuele (aansprakelijkheidsbevrijdende) bedingen:
- uit de overeenkomst tussen bouwheer/hoofdaannemer of klant/vennootschap;
- uit hun eigen overeenkomst met de hoofdaannemer of eigen bestuurders-arbeidsovereenkomst met de vennootschap;
- verweermiddelen uit andere wetgeving zoals de aansprakelijkheidsbeperking van werknemers in artikel 18 van de Arbeidsovereenkomstenwet of het wettelijke regime inzake bestuurdersaansprakelijkheid in het vennootschapsrecht
Evenwel zullen er contractueel afwijkende afspraken kunnen gemaakt worden. Dat betekent dat de buitencontractuele aansprakelijkheid van de onderaannemer, bestuurder of werknemer contractueel beperkt, of zelfs uitgesloten kan worden.
Deze verweermiddelen kunnen niet worden ingeroepen noch kunnen er contractuele afspraken gemaakt indien de fout opzettelijk werd begaan of bestaat uit de aantasting van de fysieke of psychische integriteit.
5.
Deze wetswijziging zal van toepassing zijn op alle schadegevallen die zich voordoen vanaf de inwerkingtreding (voorzien op 1 januari 2025 zijn), en dit ongeacht de datum waarop de overeenkomsten zijn gesloten tussen jouw onderneming, jouw klant en personen waarop een beroep wordt gedaan voor de uitvoering.
De toekomstige wet kan dus evengoed een invloed hebben op alle eerder afgesloten overeenkomsten.
6. Besluit
De aansprakelijkheid van uitvoeringsagenten tegenover derden wordt dus verruimd. De wetgever laat het aan de partijen over om contractueel afwijkende afspraken te maken.
Volgens de laatste beschikbare informatie zouden de nieuwe regels op 1 januari 2025 in werking treden en ook van toepassing zijn op bestaande contracten.
Anticiperend contractueel handelen is dus geboden. Met de nodige contractuele clausules aangevuld met de reeds bestaande wettelijke bescherming hoeft alsdan het nieuw buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht geen al te grote zorgen voor de onderaannemer, bestuurder of werknemer op te leveren.